Overzicht
NederlandsEnglish
Actueel

Het Document

NieuwsbriefBeter 1x zien dan 100x horen

Contact

 

Zoeken

Het Document

Anke was de stille kracht van
De Twaalf Ambachten


Wie zich er over verbaast dat een kleine, niet gesubsidieerde stichting zoals De Twaalf Ambachten de dertig jaar haalt wil ik het geheim verklappen. Ik noem het de stille kracht van onze stichting. Daarmee bedoel ik de onvergetelijke inzet van mijn vrouw Anke Leeflang-de Jong. We hebben haar op 4 mei 2007 in Breskens begraven.

 

Anke Leeflang



Ruim honderdveertig mensen – vele tientallen uit West Zeeuws-Vlaanderen waar ze in korte tijd veel nieuwe vrienden heeft gemaakt en waar ze zich thuis en echt gelukkig voelde – trokken achter haar baar door de kleine havenplaats, vlak langs ons huis in de Dorpsstraat waar sinds 2005 ook het filiaal van de Twaalf Ambachten is gevestigd. Anke, ze was net 70 geworden, wist van iedere plek waar we de afgelopen 35 jaar werkten en woonden een warm en gastvrij oord te maken. Ook voor de vele mensen die ons onverwacht bezochten nam ze tijd en voor veel jonge medewerkers was ze – omdat ze goed kon luisteren – een tweede moeder. Door haar verdiept inzicht en het belang wat zij hechtte aan de menselijke maat – je zou dit nu ecologisch inzicht noemen – en haar grote mensenkennis waren haar adviezen doeltreffend en voor mij richtinggevend.
De keren dat De Twaalf Ambachten een prijs of een onderscheiding toeviel, werd zoiets alsof dit vanzelfsprekend was toegekend aan mij, terwijl Anke, oprichtster-van-harte met mij, al in 1970 van De Kleine Aarde en in 1977 van De Twaalf Ambachten, daar minstens zoveel recht op had. Maar het deerde haar niet. Ze hield niet van publiciteit en stelde geen prijs op eerbetoon. Door zich zoveel mogelijk op de achtergrond te houden lukte haar dat ook bijna altijd. De keren dat zij een radio of tv-interview niet kon ontlopen kwam ze met een glashelder en oprecht betoog dat velen aansprak.
Hoe volledig Anke achter de ideeën van De Twaalf Ambachten en eerder De Kleine Aarde stond onthulde een goede vriend van de familie, oud NRC-Handelsbladjournalist Huub Surendonk op haar begrafenis. Huub beschikte nog over de geluidscassette van een interview met Anke uit 2001 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van onze stichting waar hij een boekje aan wijdde. Citaten van het gesprek met een vrouw die in de roerigste en moeilijkste momenten van beide stichtingen altijd pal stond, maar dat ook nadrukkelijk voor haar gezin. De citaten ontlokten ontroering, evenals de liefdevolle getuigenissen van onze dochters Caroline en Lieselot.

Indonesische jaren
Anke werd als Nederlands kind geboren in Semarang en toen ze begin jaren vijftig als vijftienjarige definitief met de boot naar Nederland vertrok hadden twee invloeden een blijvend stempel op haar leven gedrukt: het vrije en voor een kind zo ongebonden opgroeien in Indonesië en de jaren die ze in het jappenkamp doorbracht. Ze was zes toen ze er in moest. Dat ze soms onder benarde omstandigheden in haar latere leven op onverklaarbare redenen begon te lachen kon ik pas begrijpen toen ik via een omweg had gehoord dat kinderen in het kamp onder alle omstandigheden tegen de Japanse bewakers dienden te lachen. En waarom hoorde ik die verklaring via een omweg? Net als haar vader, moeder en zuster en net als alle andere kampbewoners stond één ding in het naoorlogse en voor dit soort dingen weinig begripvolle Nederland voorop: je praatte nooit en nimmer over de soms verschrikkelijke dingen die je had meegemaakt. Maar de herinneringen aan die dingen kwamen bij haar ouder worden steeds vaker en heftiger terug en wordt door steeds meer getuigenissen bevestigd. Hulp heeft ze nooit gevraagd.

Geen privacy, wel gastvrijheid
Waarvan bezoekers, cursisten en buitenlandse gasten die ons bezochten steeds weer hebben getuigd – eerst in ons huis in Riethoven en in de boerderij in Boxtel waar we met de Kleine Aarde begonnen en zeven jaar later in het kleine boshuis dat het centrum werd van De Twaalf Ambachten – was hun blije verwondering over de gastvrijheid en de persoonlijke zorg waarmee zij door Anke, zelfs bij de grootste drukte, werden omringd. Buitenlandse gasten die voor ons workshops verzorgden vonden in ons kleine huis altijd een kamer voor ze vrijgemaakt. Voor Anke, die niet goed tegen grote menigten kon, was de Kleine Aarde met soms meer dan honderd bezoekers op zaterdagen, een voortdurend gebrek aan privacy met 40 medewerkers (waarvan velen inwonend) voor wie dagelijks bij toerbeurt gekookt moest worden, soms een ware beproeving. Later drong pas tot mij door hoeveel inspanning en improvisatie die jaren van haar gevergd moeten hebben, maar het gezinsleven leed er niet onder, althans niet merkbaar. Tegelijk was zij steeds de gastvrouw en zakelijk geïnteresseerde en perfect geïnformeerde gesprekspartner die nooit een spoor van vermoeidheid zou tonen.

Belcampo
De eerste tien jaren van het gelukkig veel kleinere en intiemere project De Twaalf Ambachten heeft Anke voor ons tijdschrift in de binnen- en buitenlandse literatuur met veel kennis van zaken gezocht naar verhalen en passages die inhoudelijk aansloten bij ons werk. Het waren vaak ware vondsten. Ze correspondeerde met uitgevers, liefst auteurs rechtstreeks, als toestemming moest worden verkregen voor een citaat of overname voor op de middenpagina van ons 48, soms 64 pagina's tellende tijdschrift (nu voor sommige donateurs een ''collectors item'').
Zo ontstonden onverwachte en soms onvergetelijke contacten, zoals met de schrijver Belcampo. Op hoge leeftijd, enkele jaren voor zijn dood, trok de schrijver op een zomerse reis door het land, op goed geluk onderdak vragend bij mensen die hij kende. Anke – groot bewonderaarster van Belcampo – had door een brief zijn aandacht getrokken en dit resulteerde erin dat op een late zomeravond rond tienen werd aangebeld en er een oude heer met rugzak voor onze voordeur stond. Zijn voorstel: in ruil voor een overnachting een voorlezing van hem uit een van zijn laatste scheppingen, de ''Heiligenlevens''. Ademloos hebben wij naar hem geluisterd. Daarna zag Anke kans om ook voor deze onverwachte gast een passende slaapplaats te vinden.

Voeding
Ons eerste project De Kleine Aarde verwierf direct veel bekendheid dankzij de aandacht die wij besteedden aan de mogelijkheid het voedingsrendement van plantaardige voeding aanzienlijk te verbeteren door rekening te houden met eiwitgehalten in basisvoedingsmiddelen. Dit was de grote inbreng van Anke, die goede (en later bekende) dieetspecialisten aantrok, een grote leskeuken inrichtte voor kookcursussen en een boek vertaalde van de Amerikaanse voedingsspecialiste Francis Moore Lappé, die door haar eiwittheorie wereldbekend werd. Daarmee legde Anke de basis voor de latere ''schijf van vijf'' van het Haagse voedingsinstituut en droeg ze fundamenteel bij aan de ''voetafdruk''-theorie zoals die de laatste jaren vaak wordt verkondigd. Buurvrouwen in het gebied rond het terrein van de Kleine Aarde herinneren zich ongetwijfeld nog met plezier het bezoek van koningin Juliana aan de Kleine Aarde in 1974, toen Anke ze nog vlak voor het bezoek functies toebedeelde en binnenliet in de leskeuken, en dat ongescreend en onopgemerkt door de Rijksvoorlichtingsdienst.

Trouble shooter

Vanaf de eerste dagen van de Twaalf Ambachten in 1977 had Anke de leiding over de administratie en werkte ze mee aan de redactie. Tussen de bedrijven door volgde zij een opleiding tot coupeuse, nadat ze al eerder een horeca-opleiding had voltooid in verband met de Kleine Aarde. Voor ons huwelijk in 1960 had zij al enige jaren gewerkt als directiesecretaresse op een advocatenkantoor in Amsterdam: vrije tijd en werk liepen daarna steeds vaker door elkaar en haar brede ervaring op diverse terreinen maakten van haar een bijzondere ''trouble shooter''.
De laatste jaren van onze Boxtelse tijd moeten voor haar zwaar zijn geweest, nadat zij in 2001 voor de tweede keer in haar leven een zware operatie moest ondergaan en onze stichting er in financieel opzicht weinig florissant voor stond. Toch vond zij inspiratie als wij op vrijdagmiddagen geïnteresseerden ontvingen en rondleidden. Toen eenmaal vaststond dat ons toekomstig huis in Breskens stond – we hadden West Zeeuws-Vlaanderen door enkele vakanties al enorm leren waarderen – leefde zij op toen we na anderhalf jaar van verbouwen van een sterk vervallen woning en een gewezen bakkerij eindelijk konden verhuizen. Dat kwam na de voor ons grote verrassing van het plotselinge aanbod van onze jongste dochter Lieselot en schoonzoon Frank, die in Zaltbommel woonden, om de dagelijkse leiding van De Twaalf Ambachten over te nemen en zich met hun kinderen in Boxtel te vestigen na ons vertrek uit het boshuis.
En zo begon ons leven in Zeeuws-Vlaanderen met nog een half jaar bouwdrukte die Anke voor een deel kon ontlopen door haar werk als vrijwilligster voor een kleine museumstichting in het naburige Groede, waar zij door haar inzet vriendschap gaf en verwierf. Anderhalf jaar heeft zij hier mogen wonen en zich verheugen over de hartelijkheid en openheid die zo kenmerkend zijn voor de mensen van West Zeeuws-Vlaanderen. Ze genoot intens van het nog zo stille en mooie land: ze was hier gelukkig. Helaas ging haar gezondheid verder achteruit. Zo kreeg ze de rekening gepresenteerd van een bewogen leven, dat haar al jong met oorlogsleed confronteerde, haar voor beslissende keuzen plaatste, geen rijkdom bracht maar wel veel afwisseling en uiteindelijk ook voldoening. Wat zij als haar grootste verworvenheid beschouwde was de innige band met onze twee dochters. Die was ontstaan ondanks de zeven jaar van hun jonge jeugd die ze doorbrachten in de vaak chaotische en soms helaas weinig harmonische gemeenschap van de Kleine Aarde. Ook waren er de eerste ongewisse jaren van de Twaalf Ambachten. Maar het was toch ook ons vaak hectische bestaan dat die innige band deed groeien. In dat besef kon zij er vrijwel zonder spijt op terugblikken.